Bewustzijn wordt omschreven als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld (weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen) of op eigen psychische processen (weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen). Anders gezegd: bewustzijn is een toestand van de geest die gekenmerkt is door een besef of beleving van het eigen ik en de omgeving.
Onbewuste
Met het onbewuste en het onderbewuste worden geestelijke processen (gedachten en gevoelens) bedoeld die niet, of niet onmiddellijk, toegankelijk zijn, en die niettemin iemands gedrag kunnen beïnvloeden. Paracelsus was de eerste die een wetenschappelijke melding maakte van het onbewuste in zijn werk ‘Von den Krankheiten’ (Over de Ziektes) uit 1567, en zijn klinische methodologie kan beschouwd worden als het begin van de moderne wetenschappelijke psychologie. Het concept van het onbewuste in psychologische en psychopathologische context is afkomstig van de Franse arts en filosoof Pierre Janet en verder uitgewerkt door Sigmund Freud.
Terminologie
De termen ‘het onbewuste’, ‘het onderbewuste’ en ‘het onderbewustzijn’ worden nogal eens door elkaar gebruikt, wat aanleiding geeft tot begripsverwarring. Volgens Van Dale woordenboek wordt met ‘onderbewustzijn’ of ‘onderbewuste’ hetzelfde bedoeld, namelijk een bewustzijnsniveau tussen het onbewuste en het bewuste. Dit komt overeen met wat mensen in het dagelijks spraakgebruik bedoelen als ze van iets ‘onbewust’ of ‘niet bewust’ zijn. Met ‘het onbewuste’ in psychologische en psychopathologische context wordt echter iets totaal anders bedoeld, namelijk psychische ‘inhouden’ zoals gevoelens waarvan men zich niet bewust is en die ook nooit zullen doordringen tot het bewustzijn omdat ze bijvoorbeeld verdrongen zijn (het persoonlijk onbewuste van Freud) of omdat ze behoren tot het collectief onbewuste zoals Jung het bedoelt .
Onbewust waarnemen
Het onderbewuste wordt ook wel het tweede bewustzijn genoemd. Bij het eerste bewustzijn worden waarnemingen bewust waargenomen en overdacht. Bij het onderbewuste worden waarnemingen wel waargenomen, maar dat gebeurt dan onbewust. De persoon denkt niet bewust na over de waarneming die hij/zij doet, maar de waarneming vindt toch plaats, onbewust. Onbewust worden die waarnemingen in het geheugen opgeslagen. Op een later tijdstip kunnen die onbewust opgeslagen waarnemingen, bewust gemaakt worden. Een gedachtegang kan dan zijn : “Hé heb ik dat niet eerder gezien (of gehoord, geroken, geproefd, gevoeld)?” ook wel “Deja Vu” genoemd.
Het onbewuste bewust maken
Vanwege het onbewuste onthouden, is het onderbewustzijn minder helder dan het normale bewustzijn. Het onderbewustzijn geschiedt in eerste instantie door middel van het kortetermijngeheugen. Waarnemingen kunnen vervolgens in het langetermijngeheugen opgeslagen worden, waarbij het moeilijker wordt je die informatie te herinneren. Hiervoor kan desgewenst hypnose worden toegepast. Die gewaarwording (bewustwording) is intuïtief.
Dromen
Het onbewuste kan ook in dromen bewust worden. In de droom is men zich dan bewust van hetgeen men droomt. Na het ontwaken hoeft men zich niet per se meer bewust te zijn van wat gedroomd werd. Het is dan onbewust, maar kan mogelijk later bewust worden. Het kan zowel uit het ‘langetermijngeheugen’ als het ‘kortetermijngeheugen’ komen. Vaak hebben ook ‘gevoelens’ hun doorwerking in dromen, zoals bij een ‘nachtmerrie’. Sigmund Freud stelt dat dromen ‘een kijkje in het onderbewuste’ is.
Collectief onbewuste
Carl Gustav Jung postuleerde dat er ook een onbewuste is dat alle mensen gemeenschappelijk hebben: het collectief onbewuste. Dit collectief onbewuste vat Jung op als een soort neerslag van alle menselijke ervaringen sinds prehistorische tijden, een onbewust deel van de psyche dat alle mensen gemeenschappelijk hebben en dat evolutionair steeds verder groeit. Jung wilde hiermee aantonen dat, net zoals het menselijk lichaam door evolutie is ontwikkeld, ook de menselijke geest steunt op ervaringen uit het verleden. Daardoor is de menselijke geest als het ware verbonden met het verleden. De inhouden van dat collectief onbewuste wordt gevormd door latente beelden uit het verleden van de mens, Jung noemt ze zelf ‘primitieve beelden’. Zo zou de vrees van de mens voor slangen en voor duisternis terug te voeren zijn op deze ‘overgeërfde’ ervaringen.
Wat betreft de manier waarop die ervaringen overgeërfd worden, koos Jung voor het Lamarckisme en dus niet voor de onder wetenschappers meer gangbare evolutietheorie met mutaties en natuurlijke selectie. De inhouden van dit collectief onbewuste zijn niet direct toegankelijk, maar uiten zich bijvoorbeeld in dromen op archetypen, oorspronkelijke patronen waarnaar andere soortgelijke zaken worden gemodelleerd.
- Archetypen die hij vaak noemt zijn onder meer de archetypen van de geboorte, de dood, de wedergeboorte, de macht, de magie, de held, het kind, de wijze oude man, God, de duivel, moeder aarde, de maan, de wind, de rivieren enz.
- De archetypen die Jung van bijzonder belang achtte bij de ontwikkeling van onze persoonlijkheid zijn de persona, de anima, de animus, de schaduw en het zelf.
De primaire functies van het onderbewustzijn
Binnen de methodiek NLP gaan we van 20 belangrijke functies van het onderbewuste uit. De werking van deze functies blijkt uit de werking en resultaten van de NLP technieken.
1. Slaat herinneringen op, chronologisch en tijdloos
2. Is het domein van emoties
3. Rangschikt alle herinneringen – op tijd (tijdlijn) – op onderwerp (gestalt)
4. Onderdrukt herinneringen met onopgeloste negatieve emoties
5. Presenteert onderdrukte herinneringen voor resolutie – om te rationaliseren en om emoties los te laten
6. Kan onderdrukte emoties onderdrukt houden ter bescherming
7. Bestuurt het lichaam – heeft een blauwdruk van het lichaam nu en van de perfecte gezondheid
8. Handhaaft en beschermt het lichaam
9. Heeft een hoge moraal – de moraal die je werd geleerd en hebt geaccepteerd
10. Werkt als een dienaar en volgt de instructies op van het bewustzijn
11. Ontvangt de informatie van de zintuigen, filtert deze en draagt deze waarnemingen over naar het bewustzijn
12. Verzamelt, slaat op, distribueert en draagt energie over
13. Reageert vanuit instinct/intuïtie en genereert gewoonten
14. Heeft herhaling nodig om een nieuwe gewoonte te installeren
15. Is geprogrammeerd om continue meer en meer te zoeken
16. Functioneert het beste als één geheel* Heeft dus geen delen nodig om te functioneren
17. Is symbolisch – gebruikt (en reageert) op symbolen
18. Neemt alles persoonlijk op – de basis van Perceptie is Projectie
19. Werkt volgens het principe van de minste weerstand
20. Verwerkt geen ontkenningen